“De arts luistert goed, zegt duidelijk wat er aan de hand is. Alles in overleg.”
*bron zorgkaart Nederland

Huidaandoeningen

Acne

Acne is in de volksmond beter bekend onder de term jeugdpuistjes.
Tijdens de puberteit heeft vrijwel iedereen een stadium van acne doorgemaakt.

Acne kan echter ook na de puberteit of zelfs pas op latere leeftijd ontstaan. Vaak zijn het maar kleine puistjes en mee-eters. Soms kan het echter ook gaan om uitgebreide vormen van acne die veel psychische problemen kunnen geven en het plezier in het dagelijks leven beperken. Behandeling in een vroeg stadium is daarom geïndiceerd, ook om littekenvorming in een later stadium te voorkomen.

Behandeling

De behandeling van acne is afhankelijk van de ernst van de aandoening. Meestal wordt bij milde vormen een behandeling met lokale middelen gestart.
Bij uitgebreidere vormen kan een combinatie met tabletten nodig zijn, zoals antibiotica of isotretionine.


Actinische keratose

Een actinische keratose is een plekje op de huid met een huidkleurige tot lichtbruine kleur. De huid voelt hier wat ruwer aan, omdat de hoornlaag op dit plekje wat dikker is.
Als gevolg van beschadiging door teveel uren meer in de zon te hebben doorgebracht, groeien sommige huidcellen niet normaal uit. Hierdoor kan er vervolgens een plekje ontstaan; dit noemen we een actinische keratose.
Meestal ontstaan actinische keratosen op lichaamsdelen die veel aan de zon worden blootgesteld, zoals het gelaat en de handruggen.

Hoe meer blootstelling aan de zon, hoe hoger het risico om actinische keratose te ontwikkelen. Mensen die in de tropen gewoond hebben, aan ‘zonnebank’ hebben gedaan, een licht huidtype hebben of medicijnen gebruiken die het immuunsysteem onderdrukken hebben dan ook een hoger risico op het ontwikkelen van actinische keratose.

Het is een veel voorkomend beeld en het aantal mensen met actinische keratose neemt toe met de leeftijd.  Het komt voor bij 11-25% van de mensen boven de 40 jaar. In de leeftijdsgroep 60-69 jaar met een licht huidtype komt het bij 80% voor.  Er bestaat een risico dat het uitgroeit tot een plaveiselcelcarcinoom.

Meestal kan de diagnose op het oog gesteld worden, maar indien er twijfel bestaat kan ervoor gekozen worden om een biopt te nemen. Behandeling is noodzakelijk om te voorkomen dat het uitgroeit tot huidkanker.


Basaalcelcarcinoom

Het basaalcelcarcinoom (verder afgekort als ‘BCC’) is de meest voorkomende vorm van huidkanker (ongeveer 85% van alle huidkankers) die de dermatoloog tijdens zijn spreekuur ziet. BCC is een oppervlakkige vorm van huidkanker, die langzaam groeit en normaal gesproken niet uitbreidt via de lymfebanen. BCC zaait bijna nooit uit.

De kwaadaardige veranderingen ontstaan in de basale cellen van de opperhuid, vandaar de benaming. Blootstelling aan ultra-violette (=UV) straling speelt een belangrijke factor bij het ontstaan van een BCC.

Behandeling

Er bestaan diverse behandelmethoden om een BCC te verwijderen. De keuze van behandeling is afhankelijk van een aantal factoren:

  • groeiwijze van de tumor;
  • nieuwe tumor of een zogenaamde ‘recidief tumor’ (dat wil zeggen teruggekeerd na aanvankelijke verwijdering);
  • lokalisatie;
  • leeftijd en algemene gezondheid van de patiënt.

Op basis van deze factoren kan de arts kiezen voor operatieve methoden of niet-operatieve methoden.


Benigne Huidtumoren

Er zijn veel goedaardige huidtumoren (Benigne), hieronder enkele voorbeelden

  • Ouderdomswrat:  vaak een vale gele, bruine of soms zelfs zwarte, verheven, soms jeukende en/of bloedende zwelling. Dit wordt bij veel mensen (vaak boven de 50 jaar) gezien. De oorzaak is onbekend. Het is de meest voorkomende goedaardige huidtumor.
  • Een moedervlek die verheven in de huid aanwezig is (dermale naevus). De moedervlek kan huidkleurig zijn, maar ook bruin.
  • Xanthelasmata: dit zijn gele zwellingen vaak gesitueerd rond de ogen. Meestal aan de zijde van de neus gelegen. Het zijn vetophopingen in de huid.
    Bij deze diagnose, die met het blote oog gesteld wordt, worden het cholesterol en de triglyceriden in het bloed bepaald.
  • Fibromen: goedaardige zwellingen van de huid, onder de oksels worden dit de steelwratjes genoemd, op de benen en armen worden het meestal histiocytomen of dermatofibromen genoemd. Vaak zijn deze zwellingen hard en soms wat pijnlijk. De plek kan iets donkerder gekleurd zijn.
  • Kersenwrat, worden ook wel cherry angiomen genoemd en komen vrij veel voor. Het betreffen uitgezette bloedvaten in de huid. De plek kun je vaak wegdrukken maar komen gelijk weer terug, het bloedvat vult zich weer met bloed.
  • Granuloma pyogenicum: Er is sprake van een rode zwelling welke bolrond en soms gelobd is. Het is een goedaardige vaatafwijking, die veel voorkomt. De precieze oorzaak is niet bekend. Deze afwijking wordt vaak gezien bij zwangeren of bij vrouwen die de anticonceptiepil slikken.
  • Talgklierhyperplasie, een moeilijke naam voor een vergrote talgklier. Dit wordt vaak op het voorhoofd gezien.
  • Talgkliercyste (atheroomcyste) is vaak aanwezig rond de oren en op de romp. Centraal wordt er een opening in de zwelling gezien, waaruit soms talg (vette substantie) te drukken is. De talgkliercyste kan ontsteken, waarbij er pusafvloed is. De cyste van de wand is vaak stug.
  • Syringomen: goedaardige zwellingen gesitueerd rond de ogen. Er zijn sprake van kleine ronde zwellingen, soms lijken het kleine doorzichtige zwellingen. Het zijn zwellingen die uitgaan van de afvoergangen van de zweetklieren van de huid. Over het ontstaan hiervan is onvoldoende bekend.
  • Milia: ook wel gerstekorrels genoemd.

Wratten

Wratten (verruca vulgaris) zijn verheven, bloemkoolachtige en vast aanvoelende uitgroeisels van de huid. Meestal zijn er meerdere wratten gelijktijdig aanwezig. Veel voorkomende plaatsen zijn handen en vingers. Gewone wratten komen veel voor en met name in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar.

Wratten worden veroorzaakt door virussen (humane papillomavirussen) die ziekte kunnen veroorzaken. Wratten zijn besmettelijk. De tijd tussen besmetting en het ontstaan van een wrat kan 3-6 maanden duren (soms zelfs langer).

Een arts kan de diagnose bij een wrat meestal zonder verder onderzoek stellen omdat de afwijking meestal zo kenmerkend is. Slechts zelden zal een klein stukje huid weggenomen worden voor aanvullend onderzoek.

De behandeling van wratten is gericht op het vernietigen van het weefsel met als doel de virusdeeltjes kapot te maken. In de meeste gevallen vindt spontane genezing plaats binnen 2 tot 3 jaar. In bepaalde gevallen kan daarom gekozen worden voor afwachting in plaats van behandeling.

Er zijn diverse behandelingen mogelijk bij wratten, waaronder: aanstippen met anti-wratten tinctuur, gebruik van vloeibare stikstof, elektrocoagulatie (wegbranden), excochleatie (uitlepelen), lasertherapie (vooral succesvol bij voetwratten en bij wratten aan de geslachtsorganen), radiotherapie.


Plaveiselcelcarcinoom

Het plaveiselcelcarcinoom (spinocellulair carcinoom) is een kwaadaardige tumor van de huid. Het plaveilselcarcinoom  is, in tegenstelling tot het basaalcelcarcinoom in staat om via bloed of lymfesysteem uit te zaaien naar de rest van het lichaam.
Ook kan het plaveiselcelcarcinoom kraakbeen of bot dat onder de huidtumor gelegen is binnendringen. Over het algemeen groeit deze huidkanker snel.

Er zijn diverse factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van het plaveiselcarcinoom, waaronder

  • Erfelijkheid
    Mensen met een licht huidtype hebben een grotere kans op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom. Door gebrek aan pigment in de huid wordt het erfelijk materiaal in de celkern, het DNA, onvoldoende beschermd tegen de negatieve invloed van ultraviolet licht. DNA beschadiging, en daaruit voortvloeiende ontsporing van de celdeling, is het gevolg.
  • Zonblootstelling
    Hoe meer blootstelling aan de zon, hoe groter de kans op ontwikkeling van plaveiselcelcarcinoom.
  • Verlaagde immuniteit
    Bij mensen met een verlaagde immuniteit worden vaker plaveiselcelcarcinomen gezien. Een belangrijke risicogroep zijn mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan en om die reden medicijnen slikken om orgaanafstoting te voorkomen.

Na 5 tot 10 jaar beginnen de eerste plaveiselcelcarcinomen te ontstaan. Door zeer voorzichtig te zijn met blootstelling aan zonlicht kan dit het ontstaan van tumoren aanzienlijk vertraagd worden.

Wanneer uw dermatoloog een plaveiselcelcarcinoom vermoedt, zal hij doorgaans eerst een klein stukje weefsel afnemen om dit te laten onderzoeken door de patholoog. Wanneer de diagnose wordt bevestigd zal de tumor operatief worden verwijderd. Na deze ingreep volgen regelmatige controles van het litteken, de lymfeklieren en de rest van de huid. Dit laatste om eventuele nieuwe plaveiselcelcarcinomen tijdig op te sporen.

Uitzaaiingen komen gelukkig weinig voor. Op de 100 gevallen van plaveiselcelcarcinomen die adequaat behandeld worden is er bij gemiddeld één geval sprake van uitzaaiing.
Goede bescherming van de huid tegen zonlicht is van groot belang om schade en daarmee ook nieuwe tumoren te voorkomen!